Onze verslaggever in de leegte
Ogenschijnlijk uit het niets begon Dimitri Verhulst een aantal jaar geleden een dagboek om te schrijven waarover hij niet praten kon. Onze verslaggever in de leegte is het verslag van een zelfvernietiging: liever zelf naar de klote dan dat je ondergang door een ander wordt veroorzaakt. De angst voor het moment waarop zijn leven zal worden vernietigd leidt tot een eenzame tocht langs kroegen, drugsdealers en lege hotelkamers. Hij vlucht in zowat alles waarin te vluchten valt, tot we uitkomen bij de reden van zijn angst. Uiteindelijk bleek ook het dagboek een vlucht, maar dat zag hij pas later. Onze verslaggever in de leegte is een pijnlijk eerlijk boek in de traditie van Jeroen Brouwers, Charles Bukowski en Bohumil Hrabal en laat ons een schrijver zien zoals hij niet gezien wil worden. Maar bovenal is dit dagboek een liefdesverklaring aan Tutut.
De pruimenpluk
Iedereen is ergens goed in, en in het geval van Mattis is dat: eenzaamheid. Moe van de mens, kampioen van de solitude, woont hij afgelegen aan een meer, waar hij zijn potentie naar beneden drinkt, rookt als een crematorium, en diepvriesmaaltijden eet omdat de maag nu eenmaal eten vraagt. Een donker denker met een tanend geloof in alles, zelfs in jazz en schaak. Als het lawaai van de beschaving al te lang is gaan liggen, twijfelt hij evenwel aan zijn kwaliteiten als eenzaat en misantroop, en overweegt hij een leven tussen de parkeermeters, in een stad vol makkelijke leegte. Misschien is niet iedereen ergens goed in. Maar net dan komt er onvoorzien een vrouw in beeld. Gestoken door de liefde verlegt hij zijn ambities.